vlag de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: vlaag II, vlaag (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), vlagge (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. vlag

    Toen hij slaogd was, hebt wij de vlag oetstoken (Gieten)

    hung de vlag uut (Wapserveen)

    Ze wunnen met vlag en wimpel (Weerdinge)

    Dat is de vlagge, die de lading dekt (Hollandscheveld)

    Het liekt niks, net een vlagge op een modderschuite (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...