vlo vlooien, v, de
  1. vlo

    De kat het vlooien (Roderwolde)

    *Turf en stro/Is goed voor de vlo

    Alles is een handigheid en vlooien vangen een gauwigheid (Barger Oosterveld)

    Aj vlooien vangen wilt, moej het hemd over de kop trekken (Gasselte)

    Vlo, vlo/Wupt in het stro/Wupt in het gras/Ik wol dat doe ein kikker wast (Emmer Erfscheidenveen)

    Bron: Drentsche Courant Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...