voor III de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vore (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), vaorde (Zuidwest-Drenthe Zuid), voorde (Zuidwest-Drenthe Zuid), vurge (Veenkoloniën)

  1. geploegde voor

    Bij het ploegen hej een vaste voor, die nog ploegd worden möt en een lösse voor, die net ploegd is (Sleen)

    Aj noe an de lösse vore poten gaon, kriej de rijgies wat dichter op mekaar

    Hij hef de voorden zo schieve as wat (Stuifzand)

    Veurdaw begunt te ploegen, wordt de voren oetmeten (Eexterveen)

    Met de pen in het halve gat kuj de diepte van de voor regeln (Schoonebeek)

    In de lösse voor zèeien

    As het zwartmaken gebeurd is, lig het land in de vore (Wapse)

    Het is maolen gebeurd dat die rotzak een paar voren van oes land ofbouwde (Zweelo)

    *Er gruit meer op een kromme voor as op een rechte (Zeyen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...