vul -len, het, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: veul II, veulen (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), veuls, völle (Zuidwest-Drenthe Noord), veul (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), völ (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), vuuls

  1. Vaak verklveulen

    Dat mooie vul wil wij anholden (Hooghalen)

    Het peerd kreeg een gordel an um het vul met te nimmen (Padhuis)

    Het pièerd is drok op het vul

    As een peerd een vool hebben mot, is ze vaok zo narrig (Anloo)

    Wie hebben het vooltje in het enterhok zet (Emmer Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...