wad -den, het
  1. strook gemaaid gras(Midden-Drenthe)

    Wij gaot de gie, ...het wad keren, dan kan het dreugen (Hijken)

    zwad

    Zie ook:
  2. dam in een sloot om het land te kunnen bereiken(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Hie stiet met de wagen in het wad, ...in/op de dam (Sleen)

    met de auto veur het wad (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  3. doorwaadbare plaats(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    In het Ol Diepien haj een wad. Dat was schol, waor aj deur kunden (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...