wagensmeer het
  1. wagensmeer

    Het rad galpt, der möt wagensmeer an (Stieltjeskanaal)

    Het wagensmeer lekt van de toet of (Emmen)

    Dat jong hef zuk hielmaol begleerd met waogensmeer (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...