wat V
  1. betrekkelijk vnwat

    Doe most doun, wat ik die zeg (Barger Compascuum)

    IJ moet bliede wezen met waj, ...wat aj hebt (Sleen)

    Zien moeder, wat mien vrouw is

    Bron: Nieuwe Drents(ch)e Volksalmanak Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...