waardig
Een weerdig old mannegie (Roderwolde)
Hij gedruig zuk weerdig (Emmer Erfscheidenveen)
geschikt(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hij is niet weerdig veur zien wark (Zuidwolde)
Hij is er weerdig veur
Die jong was niet weerdig genog
waard(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hie is niet weerdig dat e leeft (Sleen)
waardevol(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
Dat is weerdig spul
Dat laand blef aaid weerdig (Grolloo)
Dat is een weerdige koe (Kerkenveld)
klok (Een)
De weerdige stokken bint er al uut
Een weerdig stokkie laand is nooit te duur (Dwingelo)
Dat spul is er ok niet wèerdiger op worden