wenk
Hij gaf mij een wenk, dat ik mij stilholden mus (Een)
Hie wuur op zien wenken bediend (Oosterhesselen)
slaap(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
Ik heb vannacht gien wenk in de ogen had (Mantinge)
Ik kreeg gien wenk in de ogen