wever -s, de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: wèver (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. wever

    Zie hadden vrouger veul wevers in de femilie (Gieten)

    Die laampe braandt as een wèver die vrijt

    Zie ook:
  2. paard, dat alsmaar regelmatige bewegingen maakt. Het is een gebrek

    Dat peerd moej niet kopen, dat is een wever (Borger)

    Een peerd dat an beide bienen kraamperig is en van het iene bien op het aandere giet, is een wever; (Zuidwolde)

    *Wel weit waor Willem Wever woont (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...