willen overgankelijk, sterk, werkwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: wullen (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. .

    Dat zul ik ook wel willen (Wapserveen)

    IJ hebt niks te willen

    Eerappels krabben wol wel, maor het mus er niet te kold bai wezen (Peize)

    Wizze dit even annimmen; de naobers bint er niet (Padhuis)

    Wat wolst doe, doe Gröninger molboon! (Eext)

    Hou kanst doe dat doun, ik wol die wiezer hebben

    De auto wol nait

    Het wil, dunk mij, nog niks

    Hij wol der niet an

    Zie ook:
  2. kunnen

    Dat wil maor zo, dat je de tied ontschöt

    As het een beetie wil, muj toch mar komen

    Dat wil zo nog wal ies gebeuren (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:
  3. naar wens gaan

    As het vandage goed wil

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...