witsel het
  1. witkalk

    As der wat witsel op die mure komp, wordt die weer mooi (Wapserveen)

    Ik heb het witsel haost op; zuw nog neie halen moeten? (Oosterhesselen)

    De kelder mot met witsel daon worden (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...