slecht in elkaar zittend, zwak, ziek en versleten
Dat hiele huus is maar een wrakke boel (Hoogeveen)
Dat schot tussen de kalver is wrak en versleten (Westdorp)
Koop door mor gain vlais, het is almaol wrak vai (Tweede Exloërmond)
Die wrakke koe moew mar oprumen