wupkar de, Kop van Drenthe
  1. wipkar

    Met de wipkar gung wai hen te melken (Roderwolde)

    Wij moet die wupkar even kippen (Sleen)

    Op een wupkarre gungen tien mudde eerpels (Roswinkel)

    De wupkarre kuj zo makkelijk drèeien (Koekange)

    Do de korre kwam, gung de wupkarre weg (Barger Oosterveld)

    stortkar

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...