zang de
  1. zang

    Hij was al vrog an de zang

    Zie ook:
  2. Hij hef nogal wat noten op zien zang, hij is marzo nich tevreden

    Zie ook:
  3. zangvereniging, koor

    Met die kreukelige jurk kuj niet hen de zang gaon (Noordscheschut)

    Ik heb mij as lid anmeld bij de zang (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...