zeumen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk
  1. een zoom maken

    Die kaant van die lap heuf je niet te zeumen (Balloo)

    Zie ook:
  2. Kom is hier, dan za'k je de oren zeumen

    Zie ook:
  3. villen(Zuidwest-Drenthe)

    Het is op een oor nao ezeumd (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...