zicht II en, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: zichte (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. zicht, kleine handzeis

    Hij maait het koren mit de zichte (Roswinkel)

    Er waren bij oes een paor boeren, die meiden met de zicht, de rest dee het met de zwao (Drouwen)

    Een zicht oethouwen

    Zie ook:
  2. halve maan(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De halve maon, dat is een zicht

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...