zindelijk
Het stinkt hier naor kattemiege; is dat biest nog niet zindelijk? (Nieuw Amsterdam)
Hij döt nog al ies in de broek, hij is nog lang niet zindelijk (Gieten)
Kleine kiender harren vrogger een piskussen van haverdoppen onder, zo lange as ze niet zindelijk war (Koekange)
netjes(Zuidoost-Drenthe)
Die hadden het goed zindelijk in hoes (Zweelo)