zit
Het was een hiele zit met de bus hen Amsterdam (Borger)
Veur een kind is een kerkdienst een hiele zit (Odoorn)
Die stoel hef een goeie zit
neiging tot zitten
Oes Jan kan niet in huus weden, die hef gien zit in het gat
stoel(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Kom der in en krieg mor 'n zit (Eext)
pak mor een zit
*Een zit op gat/Prakkezeert altied wat
Een zittend gat... (Bov)
Een zit op het gat/Wet altied wat (Geesbrug)