zoeger -s, de, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: zoege, zoegerties, zoegpiepies (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. zuiger

    Der komp een neie zoeger in die pomp (Weerdinge)

    in de motor (Wijster)

    Zie ook:
  2. korenjager, lange dikke twijg onder in de stok van de zeis(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    De zoeger an de zwao (Zeyen)

    zoel I, korenjager

    Zie ook:
  3. (bloem van de) dovenetel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie ook:
  4. windhoos(Zuidoost-Drenthe)

    Der zat een zoeger in die bui (Sleen)

    Der hangt een zoeger in de lucht (Exlo)

    Zie ook:
  5. (meestal verkl.) (bloem van de) kamperfoelie

    Kamperfoelieblommen waren zoegerties (Zuidwolde)

    zoegepapen, zoegnap, zoegpiepies, zoegtetten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...