U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rood"
Resultaten 1 - 20 van 88
- ankorten: Het kort an mit het geld, wij staot zowat in het rood (Hoogeveen)
- anlopen II: Hij leup helemaol rood an, toen de jongen hum met zien meid plaogden (Hijken)
- aovend: *'s Aovends rood en 's morgens grijs/Gao dan mor gerust op reis (Sleen)
- beun: De beune is een holten vloere, die rood evarfd worde (Hoogeveen)
- bever II: Hie hef een underboks an van rood bever (Oosterhesselen)
- blinken: Het blinkt as gold, ...rood kèuper, ...witgold in de zunne (Hoogeveen)
- boergrauw: De bakstiensoorten waren: klinker, hardgrauw, boerengrauw, rood en bliekrood. Boerengrauw was goedko (Wapserveen)
- cement: Wij hebt rood cement op de geut (Gasselte)
- deurlopen I: Dat wit en rood is hielemaole deur elopen (Noordscheschut)
- drekwilge: Drekwilge en krotte liekt op mekare, maor drekwilge hef rood zaod en gruit, woor het nat is (Klazienaveen)
- drift: Hij weur rood um de kop van drift (Anderen)
- eerde: Vrogger gungen ze wel een dag hen eerde schuten: mit het bokkie rood zaand halen um 's winters deur (Hollandscheveld)
- elzenholt: *Rood haor en elzenholt wordt niet op goeie grond verbouwd (Sleen)
- Engels II: Engels rood
- eschenholt: *Rood haor en eschenholt wordt op slechte grond verbouwd (Ruinerwold)
- ezelskont: *Beter rood haor en goed gezond dan zwart haor op een ezelskont (Hoogeveen)
- fluum: Dat varken hef de flume rood, hij is ruis (Zuidwolde)
- frabei: Jonges, de fra(t)beien binnen rood, zuwwe wat plukken? (Meppel)
- gaogel I: De gaogel is rood (Meppel)
- haakgaoren: Lettergaoren was vaok rood haokgaoren (Roderwolde)