U zocht voorbeeldzinnen met daarin "over"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 261 - 280 van 500
- glèende: Daor kan ik mij wel glen over maoken (Gieten)
- glèren: Hij gleerde der over (Roswinkel)
- glibbern: Hij glibbert er over (Dwingelo)
- glistern: Hij glisterde der over, omdat het zo glad was (Klazienaveen)
- glisterplaatien: As kwaojonges gooide wij soms mit zeil- of glisterplaaties over het kanaal (Elim)
- gloep I: Gloep over de baander
- gloep I: Slechte koffie was joegte of gloep over de baander (Nijeveen)
- gob: Met koepsteken kreeg ik een beste gob waoter over mai hen (Eexterveen)
- gobbeln: Pas op, de melk gubbelt je der over (Beilen)
- gobbeln: Die dikke meid die gobbelde der over
- God: Hie lat Gods water over Gods akker lopen (Sleen)
- goddern: Laot de rogge mar zachies in de zak guddern, aanders lop het er over (Geesbrug)
- goedguunstig: Der wordt goedguunstig over beslist (Sleen)
- goeiigheid: over proten
- goezen: De moezen, die goest over de zolder
- golf I: De golven sleugen over het schip (Emmen)
- golven: Aj over drassig laand luipen, kun het zo veur je an golven (Eexterveen)
- gompepier: Der har een scheure in ein blad van het bouk zeten, en daor hadden ze een strookie gompapier over pl (Emmer Erfscheidenveen)
- gops: Hie kreeg 'n gops waoter over zuk (Gasselte)
- graanzen: Daor moej aal niet over liggen te graanzen, schei nou mor is een maol oet (Eext)