U zocht voorbeeldzinnen met daarin "betalen"
Resultaten 21 - 40 van 93
- gelag I: Dei bestelt, mot het gelag betalen (Barger Oosterveld)
- gelag I: Hij mot het gelag betalen
- gemaak: Wij moet dat straks mar uut ons gemaak betalen (Klazienaveen)
- gemienschup: De gemienschup mut 't gelag weer betalen
- grif: Bij die zaak is het ontvangen en grif betalen
- haand: Ik wil dat oet de hand betalen, want dat mot nich op pepier
- harfst: Ankommen harfst kuj wal betalen (Oosterhesselen)
- heun: Het is heun geld, aj belasting betalen moet, (Sleen)
- hingstgeld: Ik moe nog hingstgeld, ...dekgeld betalen (Sleen)
- hochten: Hochten of betalen, vrèug de mulder vroeger
- huur: Wij moet huur betalen
- intree: Intree betalen (Sleen)
- inwendig: Ik möt het inwendig betalen (Padhuis)
- jaor I: Wij moet 's jaors, ...jaorlijks tien gulden betalen (Sleen)
- kamerhuur: Hij mus de kamerhuur nog betalen (Barger Oosterveld)
- kamgaoren: Veur goed kamgaoren muj een beste pries betalen (Meppel)
- kerkgeld: Het karkgeld muzze wij vrogger op oldejaorsdag betalen in de consistoriekamer (Zuidwolde)
- kerklasten: Wij moet almaol kerklasten betalen (Sleen)
- klinken: Met klinkende munt betalen (Hijken)
- krint: Die krent zul, as hij het kun, een cent deurbieten um mit de helfte te betalen (Ruinerwold)