U zocht voorbeeldzinnen met daarin "opoe"
Resultaten 21 - 32 van 32
- opoe: Zij hef opoe op visite (Geesbrug)
- paaien: Wat wet ze opoe te paaien! (Diever)
- preveln: Opoe zit de haile dag in zukzulf te preveln (Valthermond)
- schammeloek: Olde opoe haar nog wel een mooi sjammeloek, ...schammeloek an (Diever)
- schommelkarn: Mien opoe haar een schommelkaarn, het was een grote vaarkaande kaarn, dai in vaar standers hung (Emmer Compascuum)
- schoot I: Gooit mij de appels maor in de schoot, zee mien opoe
- sitsen: Mien opoe dreug een
- venster: Opoe zat achter de gerdienties veur het vèenster (Beilen)
- wolkenschoer: Der trekt weer een wolkenschoer langes. Dat zee mien opoe vrogger in de hondsdagen, as het zo dreige (Klazienaveen)
- zakmagge: Opoe had de zakmagge veur (Hoogeveen)
- zette: Opoe zee van zette, det was een vergiet (Ruinerwold)
- zus I: Komp zussien even bij opoe zitten? (Ruinerwold)