U zocht voorbeeldzinnen met daarin "raam"
Resultaten 21 - 40 van 44
- opschoeven: Met een warme dag schoef wij het raam op en zet de hör der under (Zwinderen)
- opzetten: Zet het raam mar op en de hörre der veur (Elim)
- penoele: Der zit een penoele tegen het raam
- plant: Hie hef een mooie plant veur het raam (Zweelo)
- priesterlijk: De katte zit priesterlijk veur het raam (Uffelte)
- prilken I: Die akelige boom stiet net veur het raam te prilken (Elim)
- raam: Moej ies deur het raam kieken, hoe het regent (Sleen)
- raam: Alles mus deur het raam naor binnen, het hiele raam mus der oet (Padhuis)
- raam: Het raam is zo smèrig, ie kunt er haoste niet mèer deurkieken (Hijken)
- raam: Bij het koren inhalen wur het veurbred veur op de wupkarre zet en achterop het raam (Klazienaveen)
- raam: Op de wipkar een raam en op een briede wagen een juk (Borger)
- sasenet: Wij harren vrogger sagsenetten, ...sasjenetten veur het raam (Ruinerwold)
- sponning: Het tocht daor bij het raam, der zit wat holligheid in de sponning (Beilen)
- tochtraam: ....een glazen raam, det lös edaone kan worden (Hoogeveen)
- toog I: Der komp een toog baoven dat grote raam (Kerkenveld)
- venster: roet I, glas, raam
- verschienen: Ie mut die stoel niet vlak veur het raam zetten, aans verschient, ...verschöt de bekleding (Hoogeveen)
- vetlobbig: Mien vrouwe kik het raam uut en zeg: wat is het toch vetlobbig weer (Nijeveen)
- veurbred: Het veurbröd en het raam kwamen op de wupkarre umme het koren van het laand te halen (Elim)
- vliegenscheet: Daor zit een stippien op het raam; het zal wal een vliegenscheet wezen (Schoonebeek)