U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overal"
Resultaten 41 - 60 van 188
- galmen: Dat wicht zingt zo hoge, ze galmt overal boven oet (Beilen)
- gaper(d): Die gapperd steeit aaid overal op de neus bij (Anderen)
- gaper(d): Dat is een grote gaperd, die zit overal in te loeren (Borger)
- geupig: In de eerste tied hulp oes Geessien hum overal met, maor dat weur wat geupig
- gevuligheid: Ie aaltied mit je gevuligheid; op zo'n manier kuj overal um reren (Coevorden)
- geweerkoegel: In de oorlog zöchten wie overal geweerkoegels (Barger Oosterveld)
- gezicht I: *Een vrundelijk gezicht gef overal licht (Norg)
- giebel: Het is een echte giebel, ze kan overal wel om giebelen (Nieuw Amsterdam)
- gifkikker: Dat mannegien is zo'n gifkikker, hij zit altied overal drekt boven op (Barger Oosterveld)
- glas: Der lag overal glas op straot (Schoonlo)
- glidderboel: Het was overal een gliederboel (Pesse)
- glienster: 'n Kristallen glienster lig op alle takkies en de middagzun spiegelt zuk overal
- gloepen: Wanneer het stormt, gloept het overal deur in een aold huus
- God: God is overal (Diever)
- goederjob: Die Jans is een goderjob, die helpt je overal met vort (Hijken)
- goegelbek: Zij lacht overal um, wat een goechelzakker (Ruinen)
- goezebroek: Zwaantje is een goezebroek, ze slat heur overal deurhen
- grauwveen: Grauwven wordt niet overal vunden (Schoonebeek)
- grens: Overal is een grèens van (Roderwolde)
- grieper(d): Dat is toch zo'n grieper, hij zit overal an (Coevorden)