Spellingvarianten als bij: sluten
aansluiting
In Wiester is nargens geen ansluting op het openbaar vervoer (Wijster)
Hij hef de ansluting van de bus nich haald (Barger Compascuum)
Die neie mensen zeukt wel ansloeting bij het volk hier (Gasselte)
Dei jong en wicht hebben aansloeting mit mekaor
raar persoon
Ik kreeg direct ansluting, wij begrepen mekaar direct (Emmen)
Hij hef weinig ansluting
naast
Hej al gas, Durk? Ja heur, wij hebt ansluting (Havelte)
Toen de ansluting tot stand kommen was, bint zie met een andere naam deurgaon
vgl. Frans dos-Ã -dos .
het tegen elkaar sluiten(Midden-Drenthe)
Het gef wel ofdoende ansluting op de balken (Hooghalen)
later ontgonnen en toegevoegd perceel(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)
Achter dat laand haar e nog een ansluting (Westerbork)
zie ook
anscheiding