ansluting -s, de

Spellingvarianten als bij: sluten

  1. aansluiting

    In Wiester is nargens geen ansluting op het openbaar vervoer (Wijster)

    Hij hef de ansluting van de bus nich haald (Barger Compascuum)

    Die neie mensen zeukt wel ansloeting bij het volk hier (Gasselte)

    Dei jong en wicht hebben aansloeting mit mekaor

    raar persoon

    Ik kreeg direct ansluting, wij begrepen mekaar direct (Emmen)

    Hij hef weinig ansluting

    naast

    Hej al gas, Durk? Ja heur, wij hebt ansluting (Havelte)

    Toen de ansluting tot stand kommen was, bint zie met een andere naam deurgaon

    vgl. Frans dos-à-dos .

    Zie ook:
  2. het tegen elkaar sluiten(Midden-Drenthe)

    Het gef wel ofdoende ansluting op de balken (Hooghalen)

    Zie ook:
  3. later ontgonnen en toegevoegd perceel(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    Achter dat laand haar e nog een ansluting (Westerbork)

    zie ook

    anscheiding

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...