Ook: ampart (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), apaart
Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906apart, afzonderlijk
Hij naam oos beide even apart um over de kwestie te praoten (Hijken)
Zet dat maor apaart (Rolde)
Dat binnen pootbonen, die wil ik apart holden (Smilde)
De wichter zaten altied ampart
bijzonder, merkwaardig, eigenaardig
Dat bint aparte meinsen (Stuifzand)
Dat is een apaart stel (Emmer Compascuum)
Dat mensk is wat apaart, hein! (Gasselte)
speciaal, in het bijzonder
Daor meuj apart èven umme denken (Hollandscheveld)
even op verdaacht wezen (Eext)
Ik mus daor apaart um hen
hij wil het graag doen
Moeder hef dat pertret ampart in een liesie laoten zetten (Hoogeveen)