U zocht voorbeeldzinnen met daarin "balken"
Resultaten 1 - 20 van 55
- achteroet II: Hij schrouwt as een katte die achteruut van de balken oftrökken wordt (Zuidwolde)
- ansluting: Het gef wel ofdoende ansluting op de balken (Hooghalen)
- balk: Hij zit boven in de balken
- balk: Het stait op papieren balken
- balk: Wij komt de winter wal deur, wij hebt het zwien in de balken (Exlo)
- balk: ...an de balken (Broekhuizen)
- balk: Laot nou de regen mar komen, wij hebt de rogge op de balken (Koekange)
- balk: De balken
- balk: Hoe meer balken, hoe starker het ies (Hoogeveen)
- balken I: Dat is gien zingen mèer, dat is balken (Zweelo)
- balkenhaze: op de balken
- balkenledder: De balkenledder stun op de dele tegen de balken an (Erica)
- ballastig: Die balken bint ballastig zwaor (Pesse)
- deurhangen: De balken in dat aolde hoes hangt heilemaol deur (Barger Compascuum)
- geut: De geuten waren de stalen balken, woorin de persmesjiene en de locomobiel stunden (Barger Compascuum)
- hilde I: Hij hef de balken over ekaekeld en op de hilde elegd
- hol II: Wij hadden bij oes in hoes zo'n holle zolder. As het zaod op de balken was, dan geurde het er ok al (Oosterhesselen)
- holtstek: Aj planken of balken mut hebben, kuj bij de holstek terechte (Koekange)
- ies I: Mit lichtmissen bunt de balken onder het ies vort
- kat: Hij zingt as een katte die achterneers van de balken valt (Hijken)