U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bewaren"
Resultaten 1 - 18 van 18
- achterheufd: Ik zal het in mien achterheufd bewaren
- appel: Wie gien appeltien veur de dörst wil bewaren, zal later daorvan het naodiel wel ervaren (Koekange)
- behold: Laank bewaren is een behold veur de appel (Hoogeveen)
- bewaren: Die appel kuj goed bewaren (Odoorn)
- bewaren: God zal me bewaren
- buunzerig: Ie kunt knollen wel bewaren, maor in het leste wordt ze toch buunzerig (Hoogeveen)
- geheim I: Hij kan gien geheim bewaren (Hollandscheveld)
- God: God zal me bewaren
- hol I: Een mölle was een hol ien 't heuivak, um appels ien te bewaren (Ruinerwold)
- ieskelder: Eerder haj ieskelders veur het bewaren van ies um 's zommers te kunnen koelen op 't melkfebriek. Het (Sleen)
- kalmte: Altied je kalmte bewaren in zo'n geval (Sleen)
- onduunlijk: Niet die sukkelao ondumelijk opetten, mar wat bewaren
- paneermeel: Aj zunig wilt wèen, kuj broodkrummels ok bewaren um deur het gehak te doen in plaatse van paneermaa (Hollandscheveld)
- stuk I: Dat stukkie moej even oetknippen en bewaren
- törfstrooisel: Begoniabollen kunj het beste bewaren in turfstrooisel (Beilen)
- voorhok: Een voerhokke um maal te bewaren, mit een draanktonne, de kaokpotte en de maaltonnen (Zuidwolde)
- Wilhelmus: Wilhelmus van Nassauen/Die scheet zien vader ien de haand/En zee: Det mut ie goed bewaren/ Het is go
- zommerpeer: Zommerpèren, die kuj niet bewaren (Beilen)