U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dank"
Resultaten 1 - 8 van 8
- dank: Zie hebt hum dat niet in dank ofnummen (Sleen)
- dank: Het was stank veur dank (Weiteveen)
- danken: Dank je de koekoek (Een)
- doodwarken: Die man hef zuk doodwarkt veur zien kinder, mor stank veur dank (Sleen)
- God: God zij dank, het is niet zo (Gieten)
- goederdeugd: Ik heb het oet goederdeugd daon, mor toch hej der gien dank van (Sleen)
- miegen: miegen, dan zeg e nog van dank je wel
- wil: Hie is tegen wil en dank trouwd