U zocht voorbeeldzinnen met daarin "fel"
Resultaten 1 - 20 van 21
- fel: Dat is aordig fel licht (Klazienaveen)
- fel: Ik doe de zunbril op, die zun is ja wel zo fel (Eext)
- fel: Het is fel op de ogen (Roderwolde)
- fel: Het braandde èven fel (Elim)
- fel: Een fel overtuugde socialist (Beilen)
- fel: Hij is der fel tegen (Eelde)
- fel: Een fel hondtie (Eexterveen)
- fel: Hie kan gooud proten, mar hie kan ok geweldig fel wezen (Anderen)
- fel: Wat kan die der fel met veur de dag kommen (Een)
- fel: Hij is fel met de mond (Mantinge)
- fel: Hij is der fel op, dat hij bij zien naam anspreuken wordt en niet bij zien bijnaam (Beilen)
- fel: Dat wicht is ter aordig fel op
- fel: Hie was der aordig fel op um in de raod te kommen (Borger)
- fel: Wij bint fel op verdienste (Havelte)
- fel: Hij is wat te fel op de penning
- fel: Hij is fel op voetballen (Uffelte)
- onbezoldigd: De onbezoldigde veldwachter was fel op streupers (Elim)
- opschoeven: Het vuur is aordig fel, schoeft de pot maor wat op an de haol
- schranen: Met fel oostenwind kan je het gezicht zo schranen (Ekehaar)
- sprok: Het hef fel edreugd; het heui begunt sprok te worden (Ruinerwold)