U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kraken"
Resultaten 1 - 7 van 7
- begunnen: Het begunt te kraken
- God: God zal je kraken
- harsens: Hij dèenkt zo diepe nao, ie kunt de harsens heuren kraken (Hollandscheveld)
- knaster: Der zit vast gnars tussen de botten, de kneien kraken zo (Meppel)
- kraken: Neuten stukken maken is neuten kraken (Barger Oosterveld)
- kraken: As hij zo vies en drunken ien huus komp, zal het wel kraken
- zwörm: Hiernaost moet ze op het zwurm passen, de vrouw begunt te kraken