U zocht voorbeeldzinnen met daarin "munt"
Resultaten 1 - 10 van 10
- cent: Met centien rammeln, mussen ie raoden: kop of munt (Hijken)
- diggel: ... de bloempies waren dan zo te zeggen munt en de witte kaant kruus of niks (Rolde)
- klinken: Met klinkende munt betalen (Hijken)
- kruus I: Non moej eerst raoden, kruus of munt (Oosterhesselen)
- munt: Die slag der wel munt oet
- munt: Wat wost dou hebben, kop of munt (Coevorden)
- munt: kruus of munt (Barger Oosterveld)
- oetmunten: Hij munt oet deur luiigheid (Barger Compascuum)
- oetmunten: Hij munt boven de aandern oet (Mantinge)
- stek: As bij het centiengooien de munt op de kant bleef staon, dan was het stek (Sleen)