U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stel"
Resultaten 1 - 20 van 37
- akster: Wat een stel aksters
- anhang: De scheuper hef altied een stel jongen achter 't gat, ja die hef altied een anhang (Havelte)
- apart: Dat is een apaart stel (Emmer Compascuum)
- begiftigen: Hij is met een goed stel harsens begiftigd (Zwiggelte)
- belang: Ik stel der wal belang in
- ezel: Wat binnen ie toch een stel ezels
- gannefe(r)n: Dat stel struunt altied rond, en maor gannefen! (Hoogeveen)
- gek I: Dat binnen daor ok een stel gekken mit mekaor (Valthermond)
- harsens: Hij hef een good stel harsens
- harsens: Hij hef een goed stel harsens, maor hij is te lui um ze te gebruken (Ruinerwold)
- heringkar: Der stonden een stel kerels veur de heringkar (Roderwolde)
- jegen: Die peerde, ...dat stel, die jegent niet bij mekaar (Sleen)
- kar: Dat was het stel of het karregien (Wapserveen)
- kat: Net een stel jachtse katten
- kikker: Zij proot as 'n stel kwakende kikkers (Padhuis)
- klibberig: Dat jonge stel is zo klibberig, ze kunt op de straote heur fetsoon nog niet holden (Hoogeveen)
- knaap: Het is een mooi stel knapen bij mekaar, die jonges van oe en van oes (Ruinerwold)
- koppel: Het is een knap köppel, dat stel (Hoogeveen)
- kornuit: Dat is een mooi stel kornuiten, dei vreten huil wat kaddekwaad uut (Emmer Erfscheidenveen)
- malkopt: Stel je toch niet zo an man, ie bint jao glad malkopt (Oosterhesselen)